Identificatie bij provinciale statenverkiezingen
Kiezers moeten zich, als zij hun stem komen uitbrengen op 2 maart, identificeren met een identiteitsbewijs dat maximaal vijf jaar verlopen is op de dag van de verkiezing. Bij deze verkiezingen dient de kiezer de Nederlandse nationaliteit te hebben. Een kiezer die buiten de Nederlandse nationaliteit nog een tweede nationaliteit heeft, kan zich in bepaalde gevallen ook identificeren met buitenlandse documenten.
In het onderstaande schema is opgenomen met welke documenten Nederlanders zich in het stemlokaal kunnen identificeren. Andere dan hieronder genoemde documenten kunnen niet worden gebruikt als identiteitsbewijs.
Document | Uitgegeven in: | |||
---|---|---|---|---|
Nederland | EU Lidstaat | IJsland Liechtenstein Noorwegen (= EER) | Zwitserland (= niet EER) | |
Paspoort | Ja | Ja | Ja | Ja |
Rijbewijs | Ja | Ja | Ja | Nee |
Identiteitskaart* | Ja | Ja | Ja | Ja |
*Een identiteitskaart zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Paspoortwet.
Meer informatie
Voor relevante wettelijke bepalingen over de identificatie zie artikel J 24, eerst lid van de Kieswet.
Hier vindt u meer informatie over identificatie bij verkiezingen.