EHRM verklaart klacht SGP ‘kennelijk ongegrond’
Politieke partijen moeten vrouwen toelaten op kieslijsten voor verkiezingen. Als dat niet gebeurt, wordt het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens geschonden.
De Hoge Raad oordeelde in april 2010 dat de Staat onder meer het VN-Vrouwenverdrag schendt door af te zien van maatregelen tegen de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP). De SGP kent namelijk geen passief kiesrecht toe aan vrouwen.
De SGP diende vervolgens een klacht in bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) wegens schending van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (schending godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting en vergadering). De partij stelde zich op het standpunt dat zij de vrijheid moet hebben om te handelen naar de beginselen van die partij.
Het EHRM heeft in een uitspraak op 10 juli 2012 het beroepschrift van de SGP niet-ontvankelijk (‘kennelijk ongegrond’) verklaard en bekrachtigt daarmee de uitspraak van de Hoge Raad.
Vooralsnog moet er in het licht van jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van worden uitgegaan dat deze uitspraak geen gevolgen heeft voor de geldigheid van de kandidatenlijst(en) van de SGP voor de komende Tweede Kamerverkiezing. Op 27 januari 2011 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak in een zaak die was aangespannen tegen de geldigverklaring van de SGP-lijst door het hoofdstembureau Utrecht dat het aan de wetgever is om aan de door de Hoge Raad aangenomen onrechtmatige situatie een eind te maken, "omdat de keuze van dergelijke door de Staat te treffen maatregelen een afweging van belangen vergt die in zodanige mate samenvalt met afwegingen van politiek aard, dat zij niet van de rechter kan worden verlangd".
De minister van Binnenlandse Zaken bestudeert de uitspraak van het EHRM en beraadt zich over de gevolgen.
De uitspraak van de EHRM is definitief; er staan geen beroepsmogelijkheden open.