Evaluatie verkiezing kiescollege niet-ingezetenen
Op 15 maart 2023 konden kiezers buiten Nederland voor het eerst stemmen voor het kiescollege niet-ingezetenen. Dat kiescollege heeft vervolgens op 30 mei 2023, samen met de provinciale staten en de kiescolleges in Caribisch Nederland, de Eerste Kamerleden gekozen. Op die manier konden kiezers in het buitenland voor het eerst (indirect) invloed uitoefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer.
Verkiezing van het kiescollege niet-ingezetenen op 15 maart 2023
De Kiesraad constateert dat de verkiezing voor het kiescollege niet-ingezetenen en de verkiezing door het kiescollege van de Eerste Kamer goed is verlopen. De raad spreekt zijn waardering uit voor de gemeente Den Haag, die deze verkiezingen heeft georganiseerd. Tegelijkertijd adviseert de Kiesraad de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) om enkele verbeteringen aan te brengen in het verkiezingsproces.
Op de eerste plaats doet de Kiesraad enkele aanbevelingen om de kandidaatstellingsprocedure en het verkiezingsproces te verhelderen. Zo adviseert de raad om verschillende formulieren (zoals het model voor de instemmingsverklaringen) te verduidelijken. Daarnaast moet de registratietermijn voor kiezers in het buitenland duidelijk zijn. Ook moet de gemeente Den Haag genoeg tijd krijgen om deze registraties te verwerken.
Om de uitvoerbaarheid van het verkiezingsproces verder te vergroten, spreekt de Kiesraad de ambitie uit dat politieke partijen en de gemeente Den Haag bij de volgende verkiezing van het kiescollege niet-ingezetenen ondersteunende software kunnen gebruiken.
Bij de verkiezing van het kiescollege niet-ingezetenen zijn de kandidaatstelling en de benoeming van kandidaten meer digitaal georganiseerd dan bij andere verkiezingen. Dat komt omdat de kandidaten én de kiesgerechtigden allemaal in het buitenland wonen. De Kiesraad adviseert enkele verbeteringen om de uitvoerbaarheid én betrouwbaarheid van deze processen te blijven garanderen.
Eerste Kamerverkiezingen op 30 mei 2023
Tot slot adviseert de Kiesraad om de gelijkheid tussen kiezers te vergroten tijdens de Eerste Kamerverkiezingen. De Eerste Kamer wordt gekozen door leden van de provinciale staten, de kiescolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het kiescollege niet-ingezetenen. Niet elk statenlid en elk kiescollegelid heeft een even zware stem, omdat zij niet evenveel Nederlanders vertegenwoordigen. Daarom berekent de Kiesraad de stemwaarden: door de stemmen van ieder statenlid en kiescollegelid een bepaald gewicht toe te kennen zouden alle Nederlanders toch evenveel invloed (weliswaar indirect) moeten krijgen op de samenstelling van de Eerste Kamer.
In de praktijk heeft echter niet elke kiezer in 2023 exact evenveel invloed gehad op de samenstelling van de Eerste Kamer. Dat komt omdat de stemwaarde van het kiescollege niet-ingezetenen onder de huidige Kieswet op een andere manier wordt berekend dan de stemwaarden van de provinciale staten en de kiescolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hoewel dit geen invloed heeft gehad op de uitslag, stelt de Kiesraad voor om alle stemwaarden op dezelfde manier te berekenen, namelijk op basis van het aantal kiesgerechtigden. De formule die de raad voorstelt leidt tot meer gelijkheid in de invloed van iedere kiezer en kiesgerechtigde op de samenstelling van de Eerste Kamer. Bijkomend voordeel van de formule-Kiesraad is dat de Kiesraad de stemwaarden eerder kan berekenen en bekendmaken, al vóór de verkiezingen van de provinciale staten en de kiescolleges.
De beknopte evaluatie van de Eerste Kamer verkiezing verschijnt naar verwachting na de zomer.