Handleiding registratie van aanduidingen 2023 provinciale staten- en waterschapsverkiezingen
Partijen kunnen hun naam (‘aanduiding’) laten registeren bij het centraal stembureau. De naam van de partij komt dan bovenaan de lijst op het stembiljet te staan. In elk waterschap en in elke provincie is een apart centraal stembureau dat de registratieverzoeken van lokale groeperingen behandelt. Deze handleiding helpt het centraal stembureau daarbij op weg.
Registratie van een aanduiding is niet verplicht. Een politieke partij kan ook deelnemen aan de verkiezing zonder geregistreerde naam. Dan staat er geen naam bovenaan de kandidatenlijst van de partij, maar alleen een nummer. Dit heet een ‘blanco lijst’. Ook zijn er groeperingen die de aanduiding landelijk hebben geregistreerd.
Zie artikelen G 2 en G 2a van de Kieswet.
Handleiding registratie van aanduidingen 2023 Provinciale Staten en Waterschappen
Het centraal stembureau is een permanent orgaan dat ook buiten verkiezingstijd bestaat. De leden ervan worden met ingang van 1 januari 2023 benoemd. Dit wordt gedaan door gedeputeerde staten of het dagelijks bestuur van het waterschap. Het hoofdstembureau bestaat uit 5 leden (waaronder de burgemeester als voorzitter, en een plaatsvervangend voorzitter). Daarnaast zijn er voldoende (minimaal 3) plaatsvervangende leden. De voorzitter hoeft niet te worden benoemd. Bij de provinciale statenverkiezing is dat de burgemeester van de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd, bij de waterschapsverkiezing is dat de dijkgraaf. De leden worden op persoonlijke titel benoemd.
Hoofdstembureaus
Per 1 januari 2023 zijn er geen hoofdstembureaus meer bij verkiezingen met één kieskring. Voorheen waren die er wel en trad het hoofdstembureau in die gevallen op als centraal stembureau. Dat verandert per 1 januari. De leden van het centraal stembureau worden dan apart benoemd. De oorspronkelijke benoemingen als hoofdstembureaulid worden niet van rechtswege omgezet. Deze leden blijven in functie tot 1 januari 2023 en zullen betrokken zijn bij de registratieverzoeken die in 2022 worden behandeld.
Lidmaatschap
De Kieswet stelt momenteel geen eisen aan wie als lid van het hoofdstembureau of centraal stembureau kan worden benoemd. Van belang is dat als leden worden benoemd zij die voldoende kennis en kunde hebben om deze taak uit te voeren. Net als bij de benoeming van stembureauleden dient de schijn van partijdigheid vermeden te worden, daarom past naar het oordeel van de Kiesraad terughoudendheid bij het benoemen van een politiek actief persoon (zoals kandidaten of zittende leden van het vertegenwoordigend orgaan).
Per 1 januari 2023 is voor het lidmaatschap van het centraal stembureau vereist dat de leden minimaal achttien jaar zijn, niet uit het kiesrecht zijn ontzet en niet ook lid zijn van een stembureau, gemeentelijk stembureau of hoofdstembureau voor dezelfde verkiezing. Iemand die zelf kandidaat staat voor dezelfde verkiezing of lid is van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden kan niet worden benoemd. Verder dient ook in die situatie volgens de Kiesraad de schijn van partijdigheid te worden vermeden en past terughoudendheid bij het benoemen van een politiek actief persoon. De beoordeling of iemand als lid van het centraal stembureau benoemd kan worden, is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van gedeputeerde staten of het dagelijks bestuur van het waterschap.
De leden van het hoofdstembureau worden benoemd voor vier jaar. Tussentijds kunnen zij uit eigen beweging ontslag nemen. In dat geval wordt een vervanger benoemd voor de resterende periode van het lidmaatschap. De vergadering waarin over een registratieverzoek wordt besloten is niet openbaar en kan desgewenst ook digitaal plaatsvinden. Voor het houden van een zitting van het centraal stembureau is de aanwezigheid van ten minste drie leden vereist.
Zie artikelen E 15, E 17, E 18, E 20 – E 22 van de Kieswet, E 5, E 7 van het Kiesbesluit
Een groepering kan op ieder moment een registratieverzoek indienen. Het centraal stembureau moet een registratieverzoek echter uiterlijk op 19 december 2022 hebben ontvangen om effect te hebben voor de aankomende verkiezing. Het verzoek moet op die laatste dag volledig zijn. Alleen partijen die hun naam op tijd hebben geregistreerd, kunnen met deze naam meedoen aan deze verkiezingen.
Onvolledige registratieverzoeken
Bestuursrechtelijk bestaat de mogelijkheid dat een onvolledig verzoek kan worden aangevuld. Deze regel is op die laatste dag niet van toepassing. Groeperingen doen er dus goed aan om op tijd met een volledig verzoek te komen. Als het verzoek onvolledig is, kan het centraal stembureau besluiten om het verzoek buiten behandeling te laten. Een dergelijke beslissing is voor wat betreft de procedure gelijkgesteld met het afwijzen van een verzoek. Voordat het verzoek buiten behandeling kan worden gesteld, moet de verzoeker binnen een redelijke termijn de gelegenheid krijgen om het verzoek aan te vullen. Maar die termijn kan dus geen verandering brengen in de wettelijke laatste dag voor het indienen van het verzoek. Het verzoek blijft dan voor de eerstvolgende verkiezing waarvoor het is geregistreerd buiten beschouwing.
Zie artikelen G 2 en G 2a van de Kieswet.
Zie artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Partijnamen die al zijn geregistreerd voor de Tweede Kamerverkiezing, hoeven niet opnieuw geregistreerd te worden bij het centraal stembureau van de provincie of het waterschap. De partijen kunnen hun naam meestal ook gebruiken bij de verkiezingen in de provincie of het waterschap. Dit heet doorwerking. Let wel dat een landelijke aanduiding exact zo doorwerkt als dat deze is geregistreerd, dus zonder regionale toevoeging. Wil een groepering in een bepaalde regio iets toevoegen aan een landelijk geregistreerde aanduiding, is dat geen verzoek tot wijziging. Dat moet dan gaan om een apart verzoek tot registratie van een lokale vereniging. Er dient dan dus ook sprake te zijn van een andere rechtspersoon. Een politieke groepering kan maar één aanduiding in het register hebben staan.
Op 21 december 2022 publiceert de Kiesraad welke landelijke aanduidingen voor doorwerking in aanmerking komen in de Staatscourant.
Wanneer geldt doorwerking niet?
Als in het register van het centraal stembureau van de provincie of het waterschap al eerder een aanduiding is opgenomen die geheel of grotendeels gelijk is aan de nieuwere landelijk geregistreerde naam, en dat volgens het centraal stembureau tot verwarring bij kiezers kan leiden. Het lokale centraal stembureau blokkeert dan de doorwerking van de landelijke aanduiding.
Zie artikel G 1, achtste lid, G 2, eerste lid, G 2a, eerste lid en G 4 van de Kieswet.
Voor het registratieverzoek is een vastgesteld model beschikbaar, model G 1-1.
Politieke groeperingen die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid zijn kunnen een aanduiding laten registreren. Enkel bij waterschapsverkiezingen is het ook mogelijk voor stichtingen om een aanduiding te laten registreren. Alleen de bevoegde bestuurders van die vereniging mogen een verzoek indienen om een partijnaam te registreren. Welke bestuursleden als bevoegd bestuur mogen optreden, staat in de statuten. Hun namen staan in het gewaarmerkte uittreksel van de Kamer van Koophandel.
Documenten
Bij het registratieverzoek moeten partijen de volgende stukken aanleveren:
- Gewaarmerkt uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, niet ouder dan 6 maanden. Vanaf 1 januari 2023 moet het centraal stembureau dit uittreksel zelf opvragen.
- Statuten van de politieke groepering die niet ook al landelijk een aanduiding heeft (statuten vastgelegd in een notariële akte)
- Bewijs van betaling van de waarborgsom aan het centraal stembureau.
Digitale indiening
Of het ondertekende verzoek gescand per mail mag worden ingestuurd, is aan het centraal stembureau zelf. Het accepteren van dergelijke scans is namelijk afhankelijk van de vraag of het centraal stembureau de elektronische weg heeft opengesteld (en dit naar buiten toe kenbaar heeft gemaakt). Gezien het feit dat dit een elektronische handtekening is in de zin van artikel 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht, kan het centraal stembureau als bestuursorgaan hierin zelf een afweging maken die past bij de aard en inhoud van het verzoek en het doel waarvoor deze wordt gebruikt. Let er bij digitale indiening verder op dat het KvK-uittreksel digitaal wordt gewaarmerkt.
Waarborgsom
Partijen moeten een waarborgsom betalen aan het centraal stembureau. De waarborgsom is € 225,00. De partij krijgt deze waarborgsom terug als ze bij de eerstvolgende verkiezing een geldige kandidatenlijst inlevert.
Gemachtigden
Als een partij een verzoek doet om een partijnaam te registreren, moet ze twee personen (gemachtigden) aanwijzen die bepalen boven welke kandidatenlijst de partijnaam gebruikt mag worden. Deze aanwijzing maakt onderdeel uit van het vastgestelde model G 1-1. Op de dag van kandidaatstelling leveren partijen hun kandidatenlijsten in bij het centraal stembureau. De inleveraars moeten dan toestemming hebben van één van deze twee gemachtigden om de naam boven de lijst te zetten (H 3-formulier).
Voldoet niet aan wettelijke eisen
Voldoet een verzoek niet aan deze wettelijke eisen, dan kan het centraal stembureau besluiten om het verzoek buiten behandeling te laten. Een dergelijke beslissing is voor wat betreft de besluitvorming, bekendmaking en beroepsmogelijkheden gelijkgesteld met het afwijzen van een verzoek. Voordat het verzoek buiten behandeling kan worden gesteld, moet de verzoeker binnen een redelijke termijn de gelegenheid krijgen om het verzoek aan te vullen.
Zie artikel G 2, eerste, tweede en derde lid, en G 2a, eerste, tweede en derde lid, van de Kieswet.
Zie artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Als het registratieverzoek compleet is ontvangen, beoordeelt het centraal stembureau of de naam kan worden geregistreerd. Het centraal stembureau beoordeelt alleen de aanduiding, niet de inhoud van het programma of de activiteiten van de partij. De partijnaam hoeft niet hetzelfde te zijn als de statutaire naam van de groepering, of daarop te lijken. Het registratieverzoek moet in beginsel moet worden toegewezen, tenzij er sprake is van één van de wettelijke afwijzingsgronden.
Afwijzingsgronden
Het centraal stembureau wijst een registratie verzoek af als:
- De naam in strijd is met de openbare orde.
Dit heeft geen betrekking op het gedachtengoed van de groepering, alleen op de aanduiding. Bijvoorbeeld als de groepering een onwelvoeglijke afkorting als aanduiding wil registreren. - De naam verwarrend kan zijn voor kiezers omdat deze geheel of hoofdzakelijk overeenkomt met een aanduiding die al is geregistreerd in de betreffende provincie of het waterschap, bij de Kiesraad, of met een aanduiding waarvoor al een registratieverzoek is ingediend.
- De naam misleidend is voor de kiezers omdat deze geheel of hoofdzakelijk overeenkomt met de naam van een politieke of maatschappelijke groepering of instelling verbonden met of verwant aan het staats- dan wel provincie- of waterschapsbestel.
- De aanduiding uit meer dan 35 tekens bestaat. Zie hierover de beleidsregel van de Kiesraad.
- De naam geheel of hoofdzakelijk overeenkomt met de naam van een partij die de rechter heeft verboden en ontbonden.
- Op dezelfde dag bij het centraal stembureau een verzoek wordt ingediend tot registratie van dezelfde of nagenoeg dezelfde aanduiding.
Wel of niet ‘verwarrend’ of ‘misleidend’?
Het centraal stembureau moet bij een registratieverzoek van een naam toetsen of een naam niet verwarrend is voor de kiezer. Getoetst wordt of deze naam geheel of hoofdzakelijk overeenkomt met een aanduiding die al is geregistreerd in het eigen register van het centraal stembureau of dat van de Kiesraad. De beoordeling of een aanduiding misleidend is, verloopt veelal op dezelfde manier. Wie voor het eerst met de voorbereiding van een beoordeling aan de slag gaat, vindt met name deze stappen ingewikkeld. Dat is ook niet zo gek, het zijn abstract geformuleerde afwijzingsgronden die ook nog eens sterk decentraal gekleurd kan zijn. Op de website van de Kiesraad staat een aantal documenten die hierin zeer behulpzaam kunnen zij, zoals de Handreiking beoordelen verwarrende registratieverzoeken en het Rapport registratie aanduidingen van politieke partijen.
Bedoelde overeenkomst met een landelijke aanduiding
Sommige groeperingen willen in hun lokale aanduiding een verwijzing opnemen naar een landelijke groepering. Om te voorkomen dat het centraal stembureau dat verzoek afwijst vanwege een mogelijk verwarrende overeenkomst, is het behulpzaam dat de groepering een ‘verklaring van geen bezwaar’ van de landelijke groepering toevoegt. Dan weet het centraal stembureau dat er weliswaar overeenkomst is, maar dat die geheel de bedoeling is en daardoor niet tot verwarring bij de kiezer kan leiden. De ‘verklaring van geen bezwaar’ is een uit de praktijk voortgekomen oplossing.
Zie artikel G 2, vierde lid, en G 2a, vierde lid, van de Kieswet.
Het besluit tot registratie wordt genomen door alle ter vergadering aanwezige leden van het centraal stembureau. De Kieswet kent geen afwijkende beslistermijn, waardoor de algemene bestuursrechtelijke termijnen gelden voor het doen van een aanvraag. Het is echter aan te raden om de verzoeken in de dagen rond kerst af te doen. Het later behandelen van het verzoek kan de groepering in problemen brengen omdat deze wel ondersteuningsverklaringen in moet zamelen terwijl het de aanduiding nog niet zeker weet.
De beslissing op het registratieverzoek wordt vervolgens bekendgemaakt aan de verzoeker en de gemachtigde, en wordt gepubliceerd in het Provinciaal blad of het Waterschapsblad. Tegen deze beslissingen is binnen 6 dagen daarna rechtstreeks beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Een centraal stembureau is niet verplicht om een actueel register van aanduidingen integraal officieel te publiceren of op de website bij te houden. Toch kan met name dat laatste behulpzaam zijn voor groeperingen die registratie van een bepaalde aanduiding overwegen.
Zie artikel G 2, vijfde lid, G 2a, vijfde lid en G 5 van de Kieswet.
Zie artikel 3:41, eerste lid, 7:1, eerste lid, 8:1 en 8:6 van de Algemene wet bestuursrecht.
Soms wil een partij van naam veranderen. De partij moet dan een schriftelijk wijzigingsverzoek indienen bij het centraal stembureau. Dit moeten ze op tijd doen, uiterlijk op 19 december 2022.
Het centraal stembureau beoordeelt het wijzigingsverzoek op dezelfde manier als een gewoon registratieverzoek en maakt zijn beslissing op dezelfde manier bekend. Wijziging van de geregistreerde gemachtigden kan ook na 19 december 2022 nog gebeuren en behoeft niet openbaar te worden gepubliceerd.
Documenten
Voor het wijzigingsverzoek bestaat geen model, dus groeperingen kunnen dat per brief doen of door gebruikmaking van model G 1-1. Ook nu moet het verzoek ondertekend worden door het bevoegd bestuur. Dat houdt ook in dat er opnieuw een recent, gewaarmerkt, KvK-uittreksel moet worden meegestuurd. Statuten zijn al in het bezit van het centraal stembureau en hoeven dus niet opnieuw te worden ingeleverd, hoogstens wanneer deze zijn gewijzigd. Een waarborgsom is voor het doen van een wijzigingsverzoek niet nodig.
Gevolgen wijziging
De wijziging van een aanduiding heeft geen gevolgen voor de rechten die zittende partijen op grond van de Kieswet toekomen. Dat betekent dat een groepering die vorige verkiezing met een andere aanduiding één of meer zetels heeft behaald, bij deelname onder een gewijzigde aanduiding geen ondersteuningsverklaringen hoeft te verzamelen of een waarborgsom hoeft te betalen bij de kandidaatstelling. Die opgebouwde rechten (ook wel ‘faciliteiten’ genaamd), zijn namelijk verbonden aan de onderliggende rechtspersoon.
Zie Kieswet artikel G 2, zesde lid, en G 2a, zesde lid, van de Kieswet.
Als twee of meer partijen gezamenlijk één kandidatenlijst inleveren, kunnen daarboven beide geregistreerde aanduidingen worden gezet. Dat heet een samenvoeging van aanduidingen. Er is dan geen registratie- of wijzigingsverzoek nodig. Dit voornemen van groeperingen blijkt op de dag van kandidaatstelling, waar beide aanduidingen boven de lijst worden geplaatst. Omdat het maximum van 35 tekens wel geldt, is het ook toegestaan de aanduidingen af te korten.
Gevolgen samenvoeging
Bijzonder aan de samenvoeging is dat bij de lijst geen ondersteuningsverklaringen of een waarborgsom kandidaatstelling nodig zijn als bij de voorgaande verkiezing van het vertegenwoordigend orgaan de groeperingen of samen of in ieder geval één van hen met een aanduiding heeft meegedaan en toen minimaal één zetel heeft behaald.
Zie artikel H 3, derde lid, H 4, achtste lid, aanhef en onderdeel a, H 13 en H 13a van de Kieswet.
Een samenwerkingsvorm die verder gaat dan het samen indienen van één lijst is een fusie. In dat geval blijft er één groepering over met een aanduiding. Deze samenwerking vereist een privaatrechtelijke wijziging die bij een notaris moet worden vastgelegd. Geconfronteerd met vragen over een fusie, is het daarom belangrijk om eerst duidelijk te hebben dat het daadwerkelijk twee lokale groeperingen betreft die bereid zijn tot op verenigingsniveau samen te gaan.
Fuseren kan op twee manieren. De eenvoudigste manier is die waarbij de ene groepering een andere groepering overneemt. De overblijvende groepering wordt ‘de moederpartij’ genoemd. Politieke partijen kunnen ook fuseren door samen een nieuwe politieke partij op te richten. Deze nieuwe vereniging maakt dan eigen statuten op, waaruit de fusie en de opheffing van de oorspronkelijke verenigingen moet blijken. De nieuwe vereniging wordt dan als voortzetting van de opgeheven verenigingen beschouwd. Beide fusievormen verschillen in effect en praktische uitvoering. Partijen kunnen zelf kiezen welke vorm het beste bij hun intenties past.
Gevolgen fusie
Als gekozen is voor een fusie door overneming blijft de aanduiding van de ‘moederpartij’ geregistreerd staan. De ‘moederpartij’ behoudt recht op voorkeursnummering en ontheffingen bij de kandidaatstelling als bij de laatstgehouden verkiezingen aan haar kandidatenlijst ten minste een zetel is toegewezen. Dat op de achtergrond een fusie heeft plaatsgevonden, is op de toekenning van de ‘faciliteiten’ niet van invloed. De groepering behoudt het recht op exact dezelfde faciliteiten als die waarvoor zij zonder fusie in aanmerking voor zou zijn gekomen.
Zijn twee (of meer) politieke partijen gefuseerd door gezamenlijk een nieuwe politieke partij op te richten, dan zijn de gevolgen anders. De nieuw opgerichte vereniging kan een registratieverzoek indienen voor een bepaalde aanduiding. Daarbij moet aan alle vereisten voor het indienen van een registratieverzoek worden voldaan. Het betreft hier immers een nieuwe registratie. Uit de statuten van de nieuwe partij moet blijken dat zij voortkomt uit een fusie van twee of meer politieke partijen die zich daarmee hebben opgeheven. De oorspronkelijke registraties van de gefuseerde groeperingen komen te vervallen, omdat door de fusie deze oorspronkelijke groeperingen hebben opgehouden te bestaan. Als elk van de gefuseerde groeperingen bij de vorige verkiezing minimaal één zetel heeft behaald, dan hoeft de nieuwe groepering bij de kandidaatstelling geen waarborgsom te betalen of ondersteuningsverklaringen te overleggen. Bij de lijstnummering heeft deze manier van fuseren als bijkomend voordeel dat, mits de gefuseerde groeperingen elk bij de vorige verkiezing minimaal één zetel hebben behaald, de lijst genummerd wordt tezamen met de lijsten van andere groeperingen die reeds een zetel behaald hebben. Hiervoor mogen de stemtotalen van de gefuseerde groeperingen bij elkaar worden opgeteld. Bij de moederpartijconstructie is dit laatste niet het geval.
Zie artikel G 2, zevende lid, G 2a, zevende lid en H 4, achtste lid, aanhef en onderdeel b, van de Kieswet.
Het centraal stembureau kijkt na de verkiezingen welke partijnamen geschrapt moeten worden uit het register van aanduidingen. Een aanduiding wordt geschrapt uit het register als:
- De partij is opgeheven
- De partij dat heeft gevraagd
- De partij als vereniging door de rechter is verboden en is ontbonden
- De politieke partij bij de laatste verkiezing geen geldige kandidatenlijst heeft ingeleverd
Het centraal stembureau maakt de schrappingen openbaar bekend. Na schrapping wordt het registratieverzoek met bijbehorende stukken vernietigd.
Zie Kieswet artikel G 2, zevende lid, G 2a, zevende lid, van de Kieswet.