Verkiezingscampagne
Politieke partijen moeten zich aan een aantal regels houden als ze campagne voeren. Dit zijn regels over verkiezingsborden, kraampjes en activiteiten, onder andere in en rondom het stemlokaal. Sommige regels staan in de Kieswet, maar de meeste regels worden door gemeenten zelf bepaald. Deze regels zijn vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van een gemeente.
Regels voor het plakken van verkiezingsposters
In verkiezingstijd kunnen politieke partijen verkiezingsposters aanplakken. Gemeenten regelen hier meestal voorzieningen voor. Het is niet nodig om voor het plakken van verkiezingsposters een vergunning aan te vragen. Verkiezingsposters worden niet als reclame gezien, maar vallen onder de vrijheid van meningsuiting. Gemeenten gebruiken steeds vaker voorgedrukte borden met posters van alle deelnemende partijen. Meer informatie over de mogelijkheden en voorwaarden is verkrijgbaar bij de gemeente.
Kraampjes
Als uw politieke partij tijdens de campagne kraampjes wil plaatsen om uw verkiezingsboodschap uit te dragen, dan moet u hiervoor een vergunning aanvragen. De gemeente beoordeelt deze aanvragen en kijkt daarbij onder andere naar de gevolgen voor de openbare orde, overlast en verkeersveiligheid. Meer informatie is te vinden in de lokale Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of bij de gemeente.
Regels in en buiten het stemlokaal
Partijen mogen in het stemlokaal geen campagne voeren. In het stemlokaal mogen er namelijk geen activiteiten plaatsvinden die bedoeld zijn om kiezers in hun keuze te beïnvloeden. Mensen moeten ongestoord kunnen stemmen.
De Kieswet bevat geen regels over campagneactiviteiten in de omgeving van het stemlokaal. Het is aan de burgemeester om af te wegen wat al dan niet mag.
De Kiesraad adviseert acties die kiezers kunnen beïnvloeden in de omgeving van stemlokalen te ontmoedigen. Hetzelfde geldt voor zelfstandige initiatieven van gemeenten, zoals het uitreiken van 'prijzen' om de opkomst te bevorderen.
Zie Kieswet art. J 14, Kieswet art. J 36 en Kieswet art. J 38.